![]() |
||||||||||||||||||||||||||
|
Oud Zeer
Als twee cowboys zaten ze tegenover elkaar, Jaap en Gerrit. Op de achtergrond klonken de grijsgedraaide tonen van “De Regenboog” van Frans Bauer. Jaap had een biertje teveel op en die Brabantse kleremuziek begon hem danig op de zenuwen te werken. Gerrit dronk zoals altijd baco´s en niet te zuinig ook. Wat moest je anders in bejaardentehuis Rust Roest? Het hart van Jaap had een paar keer overgeslagen de dag dat hij Gerrit zijn intrek zag doen in kamer 366. Was hij het nou? Ja, het was Gerrit, zijn oud-collega bij de gemeente. Tien jaar lang vijf dagen per week was Gerrit de dag begonnen met: “Goeiesmorgens”. Dat was minimaal tweeduizend keer en Jaap was geen ochtendmens. Minimaal tweeduizend keer had hij hem een klap voor zijn dikke kanis willen verkopen. Het pensioen van Jaap kwam als een bevrijding, daar was het einde van de oorlog niets bij geweest. Nu zat hij weer met die reservebelg opgescheept. Jaap woonde sinds 2003 in kamer 244. Hij had er in 2005 zijn vrouw verloren. Zijn knieën waren versleten door het honkballen en nu reed hij in een scootmobiel. Ach, zo kwam hij nog eens ergens. Gerrit was na het overlijden van zijn vrouw in 2006 in Rust Roest gaan wonen. Gerrit was al jaren niet meer mobiel. De reuma speelde hem parten - zijn Brabantse lifestyle hielp daar ook niet echt bij - waardoor hij zijn laatste meters in een scootmobiel sleet. Een hekel had hij aan het rotding. De afgelopen lente had een nieuwe bewoonster, Sonja, het ingedutte bejaardentehuis wakker geschud. Een bejaarde met min negen kon zien dat ze vroeger beeldschoon was geweest; hoge jukbeenderen, golvend grijs haar en ogen die sprankelden. Daarnaast had ze altijd een luisterend oor en een opgeruimd humeur. Dat kon je niet van alle bewoners zeggen. De helft was Oost-Indisch doof of tenminste slechthorend en slechts een enkeling was in een goed humeur, de bonte avond op vrijdag daargelaten. Trots als een pauw kwam Jaap vrijdagavond binnenrijden met Sonja aan zijn zijde. Gerrit keek Jaap afgunstig aan maar kon zijn gal binnenhouden, tot de tiende baco. De race stond de week erna, vrijdag om 19.00 uur, gepland. Het parcours was een ronde om het park. De start was de Euromast, waarna de route langs het fietspad leidde. Bij de eerste zijweg zouden ze naar links gaan, de Heuvellaan op. Dan was er een lange rechte weg omlaag langs de bosjes en aan het einde zouden ze links afslaan, ongeveer ter hoogte van de patatkraam. Vervolgens zouden ze rijden langs de sloot tot ze bij Het Heerenhuys aankwamen, dat was de finish en zoals gezegd, was Sonja de hoofdprijs. Jaap, Gerrit, Sonja en Ton hadden zich verzameld bij de start ter hoogte van de Euromast. Alle vier waren ze nerveus tot op hun versleten botten. Jaap en Gerrit zaten op hun zadel heen en weer te wiebelen. Sonja vroeg zich af of Jaap en Gerrit wel in haar geïnteresseerd waren. Was zij niet slechts een excuus om elkaar dwars te zitten? Ton twijfelde intussen of het allemaal wel zo’n goed idee was. Maar goed de heat was on… Sonja zwaaide met haar elegante jasje in de zomeravondlucht. De afspraak was dat zij drie keer met haar jasje in de lucht zou zwaaien. Het moment dat het jasje de grond raakte, was het startsein. Jaap zat in zijn Freerider-scootmobiel met zijn gelukspet op. Het jasje was twee keer door de lucht gegaan. Naast hem zat Gerrit in zijn Prominent-scootmobiel. Beiden knepen in hun gaspedalen. Nog voordat ze met haar jas naar beneden wilde gaan, schoot Gerrit uit de startblokken. De weg ging nu bergafwaarts en Jaap ging zoals Rini Wagtmans in zijn beste dagen over het stuur hangen om snelheid te winnen. Dat lukte en aan de onderkant van de heuvel ter hoogte van de patatzaak reden ze naast elkaar. D’r op en d’r over, dacht Jaap. Over m’n lijk, dacht Gerrit en geïnspireerd door de frituurlucht stak hij zijn wandelstok tussen de spaken van Jaap’s scootmobiel. Het achterwiel kwam enkele decimeters van de grond en met een normale fiets zou Jaap zeker over de kop zijn gegaan ware het niet dat zwaarte van de scootmobiel zich juist aan de achterkant bevindt. Jaap slingerde heen en weer maar kon zijn scootmobiel nog net op het rechte pad houden. Door deze actie lag Gerrit weer enkele meters voor maar hij maakte de klassieke fout die vele koplopers sinds jaar en dag in het wielrennen maken; hij bleef achterom kijken. Daardoor kon Jaap wat van zijn achterstand goed maken. Hij kneep nu voluit in het gaspedaal en reed 15 km per uur maar Gerrit ging nog steeds aan kop. Bij de volgende bocht naar links wilde Jaap binnendoor maar dat liet Gerrit niet gebeuren. Hij gooide zijn stuur met volle kracht naar rechts, waardoor Jaap snelheid moest minderen. Het was nu niet heel ver meer. Een recht stuk langs de sloot en dan de laatste bocht naar links. Daar was Het Heerenhuys en daar zou de hoofdprijs, Sonja, wachten. Op het rechte stuk kon Jaap vaart maken en het leek erop dat hij zijn achterstand weer goed ging maken. Maar hij moest een sluw idee in petto hebben om te winnen. Gerrit zou nooit een opening laten vallen. Jaap reed nu vlak achter hem. Lekker voor je vetklep, dacht Jaap en op zijn gemak reed hij de finish en zijn prijs tegemoet. Zijn ogen spiedden naar Sonja. Waar was ze en waar was Ton? De finish was toch Het Heerenhuys. Jaap begon aan zichzelf te twijfelen, hij had toch geen Alzheimer. Hij keek nog eens goed en viel toen bijna van zijn scootmobiel. In de verte zag hij Sonja lopen met Ton, hij had een arm om haar schouder. 14 april 2010 |
|
||||||||||||||||||||||||